Geliefde broers en zussen, goedendag!
De catechese over het sacrament van het doopsel brengt ons ertoe vandaag te spreken over de heilige wassing, vergezeld van de aanroeping van de Heilige Drie-eenheid. Het gaat om de centrale ritus die in de strikte zin doopt, dat wil zeggen onderdompelt in het paasmysterie van Christus (cf. Katechismus van de Katholieke Kerk (KKK), 1239). De Heilige Paulus brengt de betekenis van dit gebaar in herinnering aan de christenen van Rome vanuit de vraag: Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij een zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood? En dan geeft hij het antwoord: Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden (Rom 6,4).
Het doopsel opent voor ons de deur van een verrijzenisleven, niet een werelds bestaan. Een leven zoals Jezus.
Het oude is voorbij en het nieuwe is geboren
De doopvont is de plaats waar men met Christus Pasen beleeft! De oude mens, met zijn misleidende driften, wordt begraven (cf. Ef 4,22), zodat een nieuw schepsel geboren wordt. Waarlijk, het oude is voorbij en het nieuwe is geboren (cf. 2 Kor 5,17). In de catecheses, toegeschreven aan de Heilige Cyrillus van Jeruzalem wordt op volgende wijze aan de nieuw gedoopten uitgelegd wat met hen is gebeurd in het doopsel: Op hetzelfde ogenblik zijn jullie gestorven en geboren, en hetzelfde reddende water werd voor jullie: graf en moeder (nr. 20, Mystagogica 2, 4-6: PG 33, 1079-1082). De nieuwgeboorte van de nieuwe mens vraagt dat de mens, bedorven door de zonde, tot stof zou herleid worden. De beelden van graf en van de moederschoot, verwijzend naar de doopvont, zijn heel geschikt om het grootse te vertolken dat door de eenvoudige gebaren van het doopsel gebeurt. Ik citeer graag de Latijnse inscriptie in de oude Doopkapel van Lateranen, toegeschreven aan paus Sixtus III: De Moeder Kerk baart door het water op maagdelijke wijze de kinderen die zij ontvangt door de adem van God. Gij die in deze doopvont herboren zijt, hoopt op het Rijk der hemelen.
Mooi is dat: de Kerk doet ons geboren worden, de Kerk is de moederschoot, door het Doopsel is zij onze moeder.
God verloochent zijn kinderen nooit
Zoals onze ouders ons het aardse leven hebben geschonken, zo schenkt de Kerk ons door het doopsel het eeuwige leven. In zijn Zoon Jezus zijn wij kinderen van God geworden (cf. Rom 8,15; Gal 4,5-7). Ook over ons, herboren uit water en Heilige Geest, doet de hemelse Vader zijn stem vol mateloze liefde weerklinken: Jij bent mijn veelgeliefde kind (cf. Mt 3,17). Deze vaderlijke stem, onhoorbaar voor het oor, maar goed te verstaan voor het hart dat gelooft, is met ons gedurende heel het leven, zonder ons ooit te verlaten. Heel ons leven lang zegt de Vader: Jij bent mijn geliefde zoon, jij bent mijn geliefde dochter.
God bemint ons als een Vader en verlaat ons nooit. En dat vanaf het ogenblik van het doopsel.
Herboren als kinderen van God zijn we dat voor altijd! Het doopsel wordt niet overgedaan, omdat het een onuitwisbaar geestelijk zegel indrukt. Dit merkteken wordt door geen enkele zonde uitgewist, zelfs als de zonde het doopsel verhindert heilzame vruchten te dragen ((KKK, 1272). Het zegel van het doopsel verliest men nooit! Padre, maar als iemand een misdadiger van de ergste soort wordt, die mensen doodt en onrecht bedrijft, dan gaat het zegel toch weg? Neen. Tot zijn eigen schande doet iemand, kind van God, die dingen, maar het zegel gaat niet weg. Men blijft kind van God. Men kan tegen God ingaan, maar God verloochent nooit zijn kinderen. Verstaan jullie dit? God verloochent nooit zijn kinderen. Laten we het samen herhalen: God verloochent nooit zijn kinderen. Wat luider, ik ben niet doof en ik heb het niet gehoord. (allen herhalen luider) God verloochent nooit zijn kinderen. Zo, dat was beter.
De zalving met chrisma
Door de inlijving in Christus door het doopsel, worden de gedoopten gelijkvormig aan Hem aan de eerstgeborene onder vele broeders (Rom 8,29). Door de werking van de Heilige Geest zuivert, heiligt, rechtvaardigt het doopsel om zo in Christus velen tot een lichaam te maken (cf. 1 Kor 6,11; 12,13). Dat drukt de zalving met chrisma uit. De zalving met geurende olie betekent immers (…) gezalfd worden met de heilige Geest (vgl. Lc 4,16), ingelijfd worden in de rangen van het priesterlijke Godsvolk. (Orde van dienst voor de liturgie van het kinderdoopsel, 1980. Pastorale Inleiding, n. 8, f). Daarom zalft de bedienaar het hoofd van elke gedoopte met het heilig chrisma terwijl hij volgende woorden uitspreekt: De almachtige God, (…) zalft u met het chrisma van het heil. Daardoor behoort gij tot het volk van God en wordt gij voor altijd lidmaat van Christus, die gezalfd is tot priester, koning en profeet (Orde van dienst voor de liturgie van het kinderdoopsel, 1980, deel II, De Kinderdoop, n. 31).
Deelhebben aan het koninklijke en profetische priesterschap
Broers en zussen, dit is de christelijke roeping: met Christus verenigd leven in de heilige Kerk, deelgenoten aan de zelfde wijding om, in deze wereld, dezelfde zending uit te voeren door vruchten te dragen die altijd duren. Bezield door de enige Geest, heeft heel het volk van God deel aan de bediening van Jezus Christus, Priester, Koning en Profeet. Het draagt de verantwoordelijkheid voor de zending en de dienst die eruit voortvloeien ( cf. KKK 783-786). Wat betekent dat deelhebben aan het koninklijk en profetisch priesterschap van Christus? Het betekent zich zelf aan God opdragen als een welgevallig offer (cf. Rom 12,1) door van Hem te getuigen met een leven van geloof en naastenliefde (cf. Lumen Gentium 12) ten dienste van de anderen, naar het voorbeeld van Jezus (cf. Mt 20,25-28; Joh 13,13-17). Dankjewel.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
Bron: Kerknet